PICO
STAP 1: Registreer tijdens de stage (tijdens een consultatie of een huisbezoek) een klinisch probleem in verband met diagnose en behandeling bij een specifieke patiënt. Bespreek de relevantie van het klinisch probleem met jouw stagemeester. Toets hierbij af in hoeverre het klinisch probleem bepalend is voor zijn (verder) beleid als arts bij déze patiënt.
STAP 2: Formuleer het klinisch probleem in een PICO-vraag:
|
||
P
|
Patient
|
Over welke patiënt gaat het? Leeftijd? Geslacht? Co-morbiditeit? ... |
I
|
Intervention
|
Het uitvoeren van een bepaalde indextest om tot de diagnose te
komen. Een bepaalde behandeling die men deze patiënt wenst te geven. Aanwezigheid van een etiologische of prognostische factor. |
C
|
Controle
|
Het uitvoeren van een alternatieve test (kan
ook de gouden standaard zijn) om tot de diagnose te komen. Een alternatieve behandeling (kan ook placebo, geen behandeling of usual care zijn) die men voor deze patiënt kan geven. Afwezigheid van etiologische of prognostische factor. |
O
|
Outcome
|
De voorkeur moet hier gaan naar klinisch relevante uikomstmaten; Vraag je ook af welke uitkomstmaat voor deze patiënt belangrijk is. |
cave:
STAP 3: Zoek systematisch naar bruikbare literatuurgegevens
Voordelen: Je komt snel zeer bruikbare informatie op het spoor.
Guidelines [EBM Practice Net; Domus Medica; NHG-standaarden;...] : Geïntegreerde EBM-informatie.
↓
EBM-tijdschrifen [Minerva; Evidence Based Medicine] : Geïnterpreteerde EBM-informatie
↓
Systematische reviews [Cochrane; Clinical Evidence; DARE;...] : Samenvatting van verschillende studies
↓
Voordeel: Je krijgt een mooi overzicht van bruikbare bronnen, gerangschikt volgens de watervalmetafoor en vaak gratis te raadplegen.
Om CDLH te kunnen gebruiken
is een registratie met de elektronische identiteitskaart vereist! DOE DIT
VOOR DE LES!!!!!
zie: illustratie 2
STAP 4: Analyseer de gevonden literatuurgegevens.
STAP 5: Synthetiseer de gevonden literatuurgegevens.
STAP 6: Formuleer een eenduidig, onderbouwd en patiëntgericht antwoord op het klinisch probleem.
STAP 7 (tijdens de stage): Toets je antwoord af bij de stagemeester en (indien mogelijk) bij de patiënt.
Voorbeelden:
Een man van 75 jaar oud komt met de vraag of het niet beter zou zijn dat hij aspirine begint te nemen. In zijn dossier merk je dat hij op 70-jarige leeftijd een myocardinfarct heeft doorgemaakt. Als medicatie krijgt hij momenteel bisoprolol, lisinopril en simvastatine.
P
|
Man van 75 jaar met cardiovasculaire voorgeschiedenis |
I
|
Aspirine aan bestaande behandeling toevoegen |
C
|
Geen behandeling aan bestaande behandeling toevoegen |
O
|
Mortaliteit |
terug naar stap 2
P
|
Men; older; cardiovascular morbidity |
I
|
Aspirin add-on |
C
|
No aspirin add-on |
O
|
Mortality |
terug naar stap 3
Antwoord: Alhoewel er geen effect op globale mortaliteit is aangetoond is het volgens de aanbeveling van Domus Medica toch aanbevolen om onze oudere patiënt met cardiovasculaire voorgeschiedenis (P) te behandelen met aspirine.
omdat: Volgens de huidige aanbeveling van Domus Medica (maart 2008) kunnen we onze patiënt klasseren in de groep met hoog cardiovasculair risico. Verder in de aanbeveling lezen we dat: Voor de hoogrisicogroep (>10%) geeft een behandeling met ASA 75-150 mg per dag een significante vermindering in het aantal incidenten. Uitgedrukt in Numbers Needed to Treat (NNT) moeten 45 personen gedurende twee jaar behandeld worden om één infarct, CVA of cardiovasculair overlijden te vermijden.
terug naar stap 6
Meer uitgewerkte voorbeelden vind je in Huisarts Nu, een tijdschrift voor huisartsen, uitgegeven door Domus Medica.
Bijvoorbeeld: